De vraag
De meeste non-profit organisaties in het sociaal domein waren gewend om gefinancierd te worden via een vaste subsidierelatie. Ze werkten voor een vast geografisch gebied en/of voor een specifieke doelgroep. Buiten de eens in de zoveel jaren langskomende bezuinigingscyclus was de financiële ondergrond van deze organisaties stabiel. Daar kom je nu niet ver meer mee. Ook van de gesubsidieerde organisaties wordt verwacht dat zij zich ondernemender gaan gedragen. Organisaties die alleen nog afhankelijk zijn van subsidies krijgen het zwaar. Overheden verwachten dat zij ook andere financiële bronnen zoeken. Maar ook dat zij zelf proactief op pad gaan om maatschappelijke problemen aan te pakken. De tijd van de subsidiejunk is voorbij.
Onze aanpak
Samen met de maatschappelijke organisatie verkennen wij hun werkveld. Waarin zijn zij sterk en waar liggen hun zwaktes? Welke bedreigingen komen er op hen af en welke maatschappelijke ontwikkelingen bieden juist kansen voor deze organisatie? Daarnaast kijken we met hen welke positie zij innemen op de markt van zorg en welzijn en welke positie hun vaste financiers innemen. (Zie ook “Marktstrategie in het sociaal domein”.) Van hieruit maken we met de deelnemers een verbeterplan om het maatschappelijk ondernemen tot in de genen van de organisatie door te laten dringen. Deze aanpak doen we meestal met een gemengde groep vanuit alle lagen van de organisatie (ondersteuners, uitvoerders, management en toezichthouders).
Casus
Bij de verzelfstandiging van de vrijwilligerscentrale en het sportservice bureau in de gemeente Leusden hebben we een tweetal werksessies gedaan met de medewerkers en het bestuur van de nieuwe organisatie. Het samen uitvoeren van de analyse gaf ook direct meer inzicht aan elkaar met welke werkzaamheden de collega’s zich bezighielden en hoe de verschillende werkzaamheden goed op elkaar aan konden sluiten. Tijdens de werksessies is een basis gelegd voor een ontwikkelplan voor de nieuwe organisatie, gebaseerd op kansen die de deelnemers zagen in de lokale markt en de kracht die er in de eigen organisatie aanwezig was.