Deze website maakt gebruik van cookies om ons te helpen uw gebruikerservaring te verbeteren. Meer informatie of Accepteren
Stade advies

Column – Tis niet wat tis

23 juni 2022

Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden

(…) 

jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet

en dan die vraag aan een ander stellen.

Ik vermoed dat ik de uitdrukking voor het eerst hoorde bij een uitzending van de formule 1. Ze begon me in elk geval op te vallen, omdat tv-commentator Olav Mol haar veelvuldig gebruikte. Maar langzamerhand is ‘tis wat tis’ ingeburgerd geraakt en kun je het overal beluisteren.

Ik stond er niet meteen bij stil. Het lijkt een erkenning van een situatie, zoals dat bijvoorbeeld bij zen of mindfulness wordt nagestreefd; ‘Er is alleen maar dit.’ Maar toen werd me duidelijk dat ‘tis wat tis’ uitsluitend wordt gebruikt in de betekenis van ‘dat je iets maar beter kunt aanvaarden, omdat je het toch niet kunt veranderen’. Meer verwant met de stoïcijnse levensvisie.

Alsof er niet genoeg veranderd moet worden. Van onze omgang met de natuur tot de manier waarop we ons laten besturen en van de stijgende ongelijkheid tot het collectieve slachtofferschap. Waarom laten we het bij excuses en loze beloftes, waarom houden we het bij mopperen en klagen in eigen kring en beginnen verder maar beter nergens over, want ‘voor je het weet….’.

Een paar weken geleden zat ik in een kerkje om afscheid te nemen van mijn laatste oom. Geen grote verhalen, maar wat gedeelde gedachten over een heel gewoon leven. Werken als technisch tekenaar, zingen in het koor, vakanties aan het Gardameer. Dankbare kinderen en kleinkinderen. Wat meer opviel was wat er niet werd gezegd. Zijn voortdurende zorg voor zijn vrouw, zonder klagen. Niet zo gewoon. Zijn laatste woorden, omringd door zijn naasten: ‘Ma moet naar bed.’

Ik denk niet dat hij nog een bucketlist had. Hij had inspiratie kunnen vinden in boeken daarover en op internet. Ga bijvoorbeeld naar bucketlist.org en zie dat gaan kamperen de populairste wens is, gevolgd door het bezoeken van een kasteel. Ik mis onderwerpen als nog één keer demonstreren voor meer betaalbare woningen, samen nog een energiecoöperatie oprichten of een petitie opzetten voor betere zorg….

Niet dat we het verbeteren van de wereld aan de stervenden moeten overlaten, maar meer dat het wel urgent is om daar aan te werken. De meeste ellende veroorzaken we namelijk gewoon zelf. ‘We moeten omdraaien wat we radicaal en wat we realistisch achten’, schrijft Cody Hochstenbach in ‘Uitgewoond’. Deze stadsgeograaf wil per direct leegstaande panden in beslag nemen en desnoods hotels huren om alle daklozen in onder te brengen. ‘Dat is niet radicaal, dat is realistisch. Tienduizenden dakloze mensen in de kou laten staan, dat is pas radicaal’. Nog veel verder gaat Thomas Pikkety, die de steeds schever wordende verdeling van vermogen over de wereldbevolking wil wijzigen door onder andere alle mensen op hun 25e verjaardag een startkapitaal van bijvoorbeeld een ton te geven.

Dat het de hoogste tijd is om persoonlijk bij te dragen aan de noodzakelijke veranderingen, benadrukt ook hoogleraar transitiekunde en duurzaamheid Jan Rotmans in zijn jongste boek ‘Omarm de chaos’. Hij bekijkt het nog omvattender. Hij stelt al langer dat we in een transitie van tijdperken zitten. Hij schrijft: ‘….ik hoop dat dit boek je in beweging zet, omdat er in deze cruciale chaosfase van complexe systemen twee mogelijkheden zijn: afsterven of doorbreken.’

Volgens hem hebben we te maken ‘met een meervoudige systeemcrisis die onze vitale systemen (…) diep raakt.’ Die meervoudige crisis doet zich voor op financieel-economisch, ecologisch en moreel vlak. Toch is hij niet pessimistisch. De crisis en de chaos vormen een kans of zelfs de voorwaarde, want juist wanneer systemen instabiel raken zijn ze te veranderen. En daar ligt dan de opgave voor ons in de vorm van maar liefst tien systeemtransities op terreinen van: energie, grondstoffen, economie, landbouw en voedsel, ruimtegebruik, financiën, onderwijs, zorg, samenleving en democratie.

Maar de belangrijkste opgave is volgens Rotmans misschien wel om ons gevoel, ‘de illusie’ van machteloosheid te overwinnen. ‘Mensen kunnen zich niet voorstellen dat een ander systeem mogelijk is.’ We moeten het bestaande systeem uit onszelf halen en aan de slag gaan. De persoonlijk transitie. Alle beetjes helpen, zeker in tijden van crisis. Je hoeft echt geen koploper te zijn. Wanneer 25% van de mensen anders gaat denken, dan is dat volgens Rotmans al voldoende om de rest mee te krijgen.

Stade werkt op veel terreinen mee aan systeemtransities: energie, ruimtegebruik, onderwijs, zorg, samenleving, maar de meest dringende vind ik zelf toch -ook al kun je ze niet los zien- die van de democratie. Hoe kunnen we de invloed op de besluitvorming over de verdeling van middelen in de samenleving vormgeven met meer draagvlak, samenhang en uitvoerbaarheid? Hoe zorgen we dat het gevoel van machteloosheid, de verdeeldheid en het wantrouwen verminderen?

Als je denkt aan een tot op het bot verdeelde maatschappij, waar mensen elkaar weer moeten leren vertrouwen, dan kom je uit bij landen waar een (burger)oorlog heeft gewoed. Het einde van de apartheid in Zuid-Afrika, de denazificatie van Duitsland. Iemand die daar na de Tweede Wereldoorlog over publiceerde is psychiater en filosoof Karl Jaspers. Hij vertrok -zoals de titel van zijn gerenommeerde boek al verraadt- bij ‘De schuldvraag’. Die verdeelde hij weer in verschillende soorten van schuld, maar uiteindelijk moet iedereen op een of andere manier erkennen dat hij of zij schuldig is. Oftewel vertaald naar onze situatie: iedereen is op een of andere manier verantwoordelijk voor wat er in deze maatschappij gebeurt, zelfs al ben of voel je je er het slachtoffer van.

Hij richtte zich -om met Hannah Arendt te spreken- tegen ‘de banaliteit van het kwaad’, oftewel het geen verantwoordelijkheid nemen. ‘Het is een treurige waarheid dat het meeste kwaad wordt gedaan door mensen die niet kiezen tussen goed en kwaad’, stelt zij. En hij schrijft ‘We moeten de bereidheid tot nadenken herstellen. Daarbij hoort dat we ons niet laten meeslepen door gevoelens van trots, van wanhoop, van verontwaardiging, van koppigheid, van wraak, van minachting, maar dat we die gevoelens opschorten en kijken wat er écht aan de hand is.’

Verantwoordelijkheid nemen, oordelen opschorten, in gesprek gaan en handelen. Niet vluchten in ‘tis wat tis’, maar bijvoorbeeld ook niet in een optimisme dat de oplossing in de toekomst projecteert. Daartegen keerde zich filosoof van het vaderland Paul van Tongeren in een interview in Trouw. ‘Laten we ons niet verliezen in illusoir optimisme, maar ons er toe zetten ons nog beter te infomeren over de ernst van de zaak. Hoe dieper je er van doordrongen wordt, des te moeilijker wordt het te beweren dat jouw bijdrage er niet toe doet. Want het alternatief is dat je zéker weet dat het misgaat. Elke poging is beter dan niets doen.’

Of om over de lessen uit de oorlog in ons eigen land te spreken. Hans Goedkoop zei aan het einde van zijn prachtige 4 mei lezing: ‘Nu we met een nieuw oog vaststellen wat er niet mag, blijkt dat we vastzitten aan regels en routines die zich voordoen als het recht, maar net de geest daarvan ontberen. De banaliteit van het kwaad – nazisme heb je er niet eens voor nodig. Is dat hoe we verder willen? En zo nee, gaan we er iets aan doen? Voordat u hier volgend jaar weer zit, voor weer een stichtend woord, hoop ik dat u nog eens terugdenkt aan de stemmen tussen de barakken van Bergen-Belsen, die op zondagmiddagen in 1944 de geest van het recht weer wakker schreeuwden. Om zich de beschaving te herinneren. Als dat toen kon, kan het altijd.’

Ik stel mijzelf de vraag welke bijdrage aan een betere samenleving ik niet mag uitstellen tot ik voor het laatst ga kamperen of een kasteel bezoeken. En op advies van dichter Remco Campert stel ik die vraag nu ook aan u.

 

Erik Vermathen
Directeur Stade Advies
E-mail: e.vermathen@stade.nl
Tel.: 06 10 93 94 04