Deze website maakt gebruik van cookies om ons te helpen uw gebruikerservaring te verbeteren. Meer informatie of Accepteren
Stade advies

Partner Praat – met Geert-Jan Hendriks, wethouder Gooise Meren

21 december 2021

In deze rubriek staan onze partners uit het werkveld centraal. Welke ontwikkelingen en uitdagingen zien zij in hun praktijk en hoe pakken ze die op? In deze laatste editie van 2021 spraken wij met Geert-Jan Hendriks, wethouder Gooise Meren.

Hoe draagt jouw gemeente bij aan de kwaliteit van samenleven?
Dat is een grote vraag, daar zijn we elke dag mee bezig op alle vlakken en domeinen. We proberen het ‘domein denken’ te doorbreken. Neem bijvoorbeeld de toekomst van de kwaliteit van wonen. Dat zit hem in overstijgend werken, denken in wijken, buurten en straten en niet in stenen. Hoe het sociaal domein zich verhoudt tot het fysieke domein. We moeten proberen om vanuit de vraag en het probleem te denken en het met elkaar doorleven.

De grootste opgave is bruggen bouwen, maar er dan ook overheen lopen. Een van de concrete dingen: de onderwijs-zorg combinaties. We hebben de afgelopen jaren hard gestreden om structureel te zorgen dat in het speciaal onderwijs in de regio een deel van de benodigde zorg op die scholen zelf wordt georganiseerd. Ik ben erg trots dat we dit regionaal op een aantal van deze scholen hebben kunnen organiseren. Het vergezicht is dat de school zodanig handelingsbekwaam is dat er preventief kan worden gewerkt en dat het ondersteuningspalet zo goed is dat de instroom naar de zorg minder wordt. Dat is de transformatiegedachte van waaruit we werken. Om die werelden samen te brengen moeten we knokken!

Wat is op dit moment de grootste uitdaging?
De grootste maatschappelijke uitdaging is, denk ik, hoe we straks zorgen voor al die ouderen. Dan doel ik op de dubbele vergrijzing, het grote bevolkingsaandeel oudere mensen en mensen die steeds ouder worden.

Als wethouder Jeugd en Onderwijs denk ik daarnaast aan zaken zoals hoe we doorstroming krijgen in effectieve jeugdzorg. Hoe gaan we als maatschappij om met de oorzaak van het instromen in de jeugdzorg maar ook met dat ze er vervolgens niet meer uitkomen. Dat is een van de dingen waar we nog beter de vinger achter moeten krijgen. Geen structuur-discussies meer voeren maar juist heel pragmatisch. We moeten met de gemeente, de jeugdzorgaanbieders en gecertificeerde instellingen beter samenwerken en ons niet laten beperken door belemmerende factoren. Daar valt veel winst te behalen. We zijn bezig met een normaliseringproject samen met de scholen en het Centrum voor Jeugd en Gezin in de regio. Dat die ondersteuningsvraag niet een zorgvraag wordt, dat is de uitdaging. Wat is er lokaal nodig om daar een vorm voor te vinden? We gaan het oefenen en blijven volhouden. We staan voor het doel en niet voor de regels.

Welke stap die je als wethouder hebt kunnen zetten spreekt je het meest aan?
Dat gaat om vernieuwing en democratisering. Wat we willen is dat we een nauwe dialoog voeren met buurten, wijken en kernen. We zijn bezig met wijkagenda’s, om zo de sociale vraagstukken te vatten en niet als er al een conflict ligt. Dat zijn niet de momenten om de dialoog te voeren. Wat is de behoefte in de wijk? We maken hiermee een eerste begin en ik merk dat mensen hiervoor open staan. Dit hangt wel af van de wijk, daar zit verschil in. Sommige wijken denken meer aan mensen, anderen meer aan stenen. Ik ben nog niet tevreden met waar we nu staan, maar waar ik zelf het meest blij van wordt is het in gesprek gaan met inwoners en hen kunnen teruggeven dat zij al heel veel zelf kunnen en de samenwerking kunnen opzoeken. Bewoners kunnen bijvoorbeeld zelf ook jongeren aanspreken; als je dat spannend vindt zijn er cursussen om jongeren aan te spreken. Het zelf durven als wijk, denken in oplossingen in plaats vanuit het probleem en niet over de schutting gooien naar de overheid. Ik geloof in de kracht van inwoners.

Wat zie je als belangrijke ontwikkeling voor de nabije toekomst?
Oog hebben voor de ontwikkeling in de maatschappij. Wat we op ons af zien komen is dat de inwoner steeds mondiger wordt en dat wij ons daartoe steeds beter moeten verhouden op veel facetten. Als een burger ergens recht op heeft gaat hij daarvoor staan. Wij zullen het steeds beter moeten doen omdat die inwoner steeds meer kennis en kunde krijgt en steeds meer vraagt. Wij zullen steeds meer wat moeten vinden op lokaal niveau en geen uitvoeringsloket van de rijksoverheid zijn. Wij moeten dat instrument in handen houden. Ik zou de bestuurlijke en ambtelijke energie niet laten weglekken door grote stelseldiscussies. Als er problemen zijn, hoe krijgen we het zo pragmatisch mogelijk wel werkend? Er leeft een maakbaarheidsgedachte bij de Rijksoverheid: we veranderen een wet en dan wordt de wereld gered. Dat is te makkelijk denken, dat samenwerken zo eenvoudig is of dat regels opstellen zo snel effect heeft.

Hoe ga je daarbij om met de kloof tussen mensen met meer en minder kansen?
Geen beleidsdiscussies voeren, maar ‘working on a job’ en dat gebeurt in de wijken. Wat betreft kansengelijkheid ten opzichte van het inhuren van bijles, daar ontstaat een kloof, je moet constant operationaliseren. We zien dat een kwart van een school opeens bijles heeft, hoe komt dat? Door het lerarentekort of vooral door de hoge prestatiedruk die ouders hier in ’t Gooi opleggen? Is bijles überhaupt wenselijk? Kansengelijkheid zit in mijn ogen in het faciliteren van nieuwkomersonderwijs of extra aanbod voor kinderen waar thuis te weinig aan taalontwikkeling gebeurt. Als bestuurder probeer ik de kansen voor ieder kind te vergroten door net iets meer te bieden aan kinderen die van huis uit niet alle kansen worden geboden.

Maar we moeten niet focussen op discussies over de kloof, dat is heel erg een beleidsmatig ingestoken verhaal, dan kom je snel uit op: het stelsel moet veranderen. Je mag me gerust een pragmatisch idealist noemen. Juist focussen op ‘ik wil het graag morgen beter doen en niet pas over 5 jaar’ daar zit de potentie.

Lees ook de andere gesprekken van de serie ‘Partner Praat’ uit 2021:

Erik Vermathen
Directeur Stade Advies
Email: e.vermathen@stade.nl
Tel: 06 10 93 94 04