Deze website maakt gebruik van cookies om ons te helpen uw gebruikerservaring te verbeteren. Meer informatie of Accepteren
Stade advies

Reflectie – Uithuisplaatsingen kinderen verminderen kan: de gezamenlijk aanpak van 16 Utrechtse gemeenten en hun partners

12 februari 2022

Het onderwerp uithuisplaatsingen van kinderen roept altijd zeer heftige reacties op. Dat viel me weer eens op toen ik er laatst een groot artikel in de Volkskrant over las en vervolgens, o.a. via sociale media, wat reacties zag van voor- en tegenstanders.

Het onderwerp houdt ook mij al lang bezig. Enerzijds omdat ik al ruim 35 jaar met jeugdwerk en jeugdzorg te maken heb en anderzijds omdat ik als schipperskind ruim 10 jaar op een schippersinternaat heb gezeten. Het betrof wel geen uithuisplaatsing vanuit de jeugdbescherming, maar toch heb ik de nodige ervaring met buitenshuis opgroeien. Hoewel ik het toen niet heel vervelend vond (je weet niet anders) vormt het je toch sterk. Hoe ouder ik word, hoe meer ik de impact ervan ervaar.

In mijn werk ging het bij uithuisplaatsingen veelal om kinderen die onveilig opgroeiden in een onveilige of zeer complexe opvoedingssituatie. Toch stelde ik mij vaak de vraag wat voor het kind (en het gezin) beter is, en of een plaatsing in een residentiële instelling wel het beste is. Zeker toen ik midden jaren negentig de indrukwekkende en hartverscheurende film Ladybird Ladybird van Ken Loach zag.  De kern van het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Maggie, moeder van vier kinderen, alle vier verwekt door verschillende mannen die ze stuk voor stuk verliet omdat ze haar mishandelden. Tijdens een brand raken de kinderen van Maggie gewond. Tot haar verdriet verliest ze haar ouderlijk gezag; de kinderbescherming vindt haar geen geschikte moeder. Wanneer ze de zachtaardige en liefdevolle Jorge ontmoet krijgen ze samen een kind. Maar de kinderbescherming behoudt zich het recht voor zelfs deze pasgeboren baby bij Maggie en haar man weg te houden.

Sinds de transitie van de jeugdhulp in 2015 heb ik me o.a. voor de regio Lekstroom veel beziggehouden met de transformatie van de Jeugdhulp. Een belangrijk thema was daarbij hoe jeugdhulp met verblijf te voorkomen en verkorten. Zowel vanuit inhoudelijk als financieel oogpunt was dit een belangrijk thema, want zo’n kwart van het totale jeugdhulpbudget in de regio werd besteed aan cliënten in de residentiële jeugdhulp (3% van het totaal aantal jeugdhulpcliënten). Daarnaast bleken de jeugdigen vaak lang met (residentiële) jeugdhulp te maken hebben en waren de problemen veelal na het 18e jaar nog niet verholpen.

De afgelopen 5 jaar zijn de Utrechtse regio’s gezamenlijk opgetrokken in de inkoop en aanpak van de zwaarste vormen van verblijf (zoals Jeugdzorgplus, Driemilieuvoorzieningen, BOPZ). Ik heb hier namens de regio Lekstroom aan mogen meewerken. Een boeiend proces, waarbij zo’n twee jaar na de start het aantal jeugdigen in verblijf flink is afgenomen en het aantal beoogde verminderde verblijfsdagen met zo’n 20% is afgenomen. Het betreft veelal jeugdigen in de leeftijd van 15 tot 18+ die in deze zware vormen van verblijf zitten en de kosten zijn veelal tussen de 100.000 tot 150.000 op jaarbasis per jeugdige.

De 16 gemeenten (4 jeugdhulpregio’s) hebben rond 2018 besloten gezamenlijk de getransformeerde inkoop van de zogenaamde essentiële functies (zoals jeugdzorg plus, etc.) vorm te geven. Dit hebben ze gedaan via een uitvoerige dialooggestuurde aanbesteding, met alle betrokken partners, zoals wijkteams, jeugdhulpaanbieders, jeugdbeschermingsorganisaties, het onderwijs en jeugdigen en ouders.

Doel was via de nieuwe jeugdhulpaanbieder (een combinatie van 3 bestaande grote aanbieders) de instroom te verminderen, de doorstroom te bevorderen en het verblijf te transformeren, waarbij een beter leefklimaat van essentieel belang was. Een aantal richtinggevende principes zijn:

  • Jongeren en ouders zijn vertrekpunt
  • Professionals vormen de sleutel en de brug
  • Transformeren doen we samen met de hele keten
  • Kernwaarden zijn: partnerschap, vertrouwen, ruimte voor professionals en (administratieve) eenvoud.

Jongeren en ervaringsdeskundigen spelen een belangrijke rol zowel in de voorbereiding van de nieuwe aanpak als in de uitvoering. Belangrijke inbreng van deze ervaringsdeskundigen is o.a.: zorg dat jeugdigen zich gezien en gekend voelen, dat professionals naast ze gaan staan, dat jongeren mede bepalen wie hun begeleider wordt, zorg voor nabijheid en lef.

De aanbieder is voor de verwijzers met een expertteam gestart dat door alle partijen (wijkteams, jeugdbescherming, onderwijs, etc.) vroegtijdig ingezet kan worden om jeugdhulp met verblijf te voorkomen. Kern is dat de aanbieder niet verrast wil worden (op vrijdag, eind van de middag) met een plaatsing, waar ze verder niet bij betrokken zijn geweest.

Inmiddels zijn we twee jaar met de uitvoering bezig en lijken de gewenste resultaten te worden gehaald. Echter, een dergelijke aanpak met 16 gemeenten en vele partners vraagt continu aandacht van alle betrokkenen. Het is in de praktijk een taai proces om iedereen goed betrokken te houden bij doelen en richtinggevende principes. En in de dagelijkse praktijk doemen steeds nieuwe vraagstukken en dilemma’s op. Bestuurlijke commitment en betrokkenheid is ook van groot belang. De huidige aanbieder werkt goed vanuit de doelen en principes, maar wordt nog continu geconfronteerd met individuele complexe situaties waar niet gemakkelijk een passende oplossing voor te vinden is. Veelal komt men dan tot een oplossing die ook nog residentieel is, maar met nog veel intensievere inzet en begeleiding.

Ik had gehoopt dat aanbieders samen met anderen (o.a. gemeenten, wijkteams, jeugdbescherming) tot meer creatieve en onorthodoxe oplossingen zouden komen. Belangrijk is dat gemeenten hier ook goed op inspelen, via huisvesting, kamers met kansen, maar ook door het flexibel inzetten van middelen in individuele situaties. Toch zou er mijns inziens meer gedaan kunnen worden om kinderen thuis te laten verblijven of in zijn/haar eigen omgeving, op de eigen school en vrijetijdsvoorziening, met zware inzet en begeleiding, ook in de thuissituatie. Want er is (bijna) geen ouder die zijn kind kwijt wil en bijna alle kinderen houden een trauma over aan een verblijf elders.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of wilt u hierover met mij sparren? Neem dan vrijblijvend contact op.

En mocht u meer willen weten over dit onderwerp, lees dan ook eens onderstaande artikelen van het Nederlands Jeugdinstituut:
JeugdzorgPlus is schadelijk voor jongeren | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl)
Zorg bij uithuisplaatsingen onvoldoende | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl)

Albert Veuger
Senior Adviseur Stade Advies
Email: a.veuger@stade.nl
Tel: 06 10 93 92 99