In de Overlegwet is vastgelegd dat de huurdersorganisatie ‘alle huurders van de woongelegenheden of complexen, waarvoor zij de belangen behartigt, in de gelegenheid moeten stellen om zich bij haar aan te sluiten’ (artikel 1, lid f 4)
In mijn werk als adviseur zie ik veel uiteenlopende huurdersorganisaties. Huurdersorganisaties die juist heel groot of heel klein zijn, actief en minder actief. Ook de manier waarop de achterban ‘georganiseerd is’ verschilt veel. De ene huurdersorganisaties heeft alleen bewonerscommissies, de andere werkt weer met themagroepen of werkgroepen, of met contactgroepen en contactpersonen. Maar het zijn allemaal huurders die hierin actief zijn, trouwe leden die dat vaak al jarenlang zijn.
Maar als de grootte van de huurdersorganisatie vergeleken wordt met het aantal huurders dat er lid is, dan moet je concluderen dat doorgaans slechts een klein gedeelte van de huurders lid is de huurdersorganisatie. Van alle leden is weer slechts een heel klein gedeelte actief. Dit beeld van een kleine groep huurders die actief is in de huurdersorganisatie, is vrijwel bij alle huurdersorganisaties hetzelfde. Zijn het bij uw organisatie ook altijd dezelfde mensen die trouw de bijeenkomsten bezoeken?
Vaak hoor ik huurdersorganisaties klagen dat de respons van de achterban laag is en dat het moeilijk is om nieuwe mensen te bereiken. Het kringetje waarin wordt ‘gevist’ is klein, maar als je telkens in hetzelfde kringetje blijft ‘vissen’ vang je ook niets nieuws. Dan is het hoog tijd om dat eens te gaan veranderen!
Hoe ziet het beeld bij uw huurdersorganisatie er uit? Maak maar eens de balans op. Bekijk maar eens hoeveel huurders de corporatie heeft voor wie je de belangen zou moeten vertegenwoordigen en hoeveel er daarvan bij de huurdersorganisatie betrokken zijn. Breng in beeld welke activiteiten je organiseert, hoe de opkomst is en wie er dan komen. Dan heb je om te beginnen het bekende plaatje van de relatief kleine groep actieve huurders in beeld.
Veel moeilijker is het om het andere plaatje, van de zaken die niet bekend zijn, in kaart te brengen: welke (groepen) huurders zijn er niet aangesloten bij de huurdersorganisatie? Hoe denk je dat dat komt? Hoe kom je met hen in contact? Wat houdt hen bezig? Waaraan zouden deze mensen behoefte hebben?
En dan wordt het spannend, want je komt op onbekend terrein. En juist daar ligt de uitdaging: Om de achterban te verbreden zul je moeten gaan ’vissen’ in deze onbekende vijvers.
Want als je je blijft richten op de groep die je altijd al bereikte, blijft alles zoals het was…
Veranderen is een werkwoord! De mensen die geen lid van de huurdersorganisatie zijn of niet actief betrokken zijn, komen niet vanzelf naar je toe. Ja misschien een enkeling die als nieuweling eens binnenstapt, maar daar blijft het vaak bij. Wil je meer huurders bereiken, dan moet je als huurdersorganisatie echt eerst zelf aan de slag.
Bij meerdere huurdersorganisaties was ik als ondersteuner van een vernieuwingstraject betrokken. De les die ik daar heb geleerd is dat het vaak geen onwil is dat huurders geen lid zijn, of niet actief betrokken zijn, maar onbekendheid. Onbekendheid met het bestaan van de huurdersorganisatie! Als actief en betrokken lid van de huurdersorganisaties zal u dat vreemd in de oren klinken. Anderzijds kunt u de constatering ook omdraaien: kennelijk hebt u zelf ondanks alle inspanningen die u hebt gedaan, deze huurders niet bereikt. En dat is erg jammer.
‘Be good and tell it’ is een bekend motto van de PR, oftewel: wees niet te bescheiden over uw prestaties en deel de uitkomsten en successen die je als huurdersorganisatie bereikt zo breed mogelijk. Want zodra u de huurders die de huurdersorganisatie nog niet kenden hebt overtuigd van het belangrijke werk dat u doet, zal een aantal van hen zich graag bij u aansluiten. En als zij dan ook nog bereid zijn om actief te worden, hebt u weer een stap gezet naar de verbreding van de achterban.
Wilt u uw huurdersorganisatie ook verbreden en kunt u daarbij (nog meer) advies of ondersteuning gebruiken? Neem dan contact op met mij op.
Marlies Bodewus
Senior Adviseur Wonen
M.bodewus@stade.nl
06 51 05 88 14