In 2000 begon de gemeente Rotterdam met het inkopen en aanbieden van Eigen Kracht conferenties. Na de zorgtransitie in 2015 zag Rotterdam deze vorm van netwerkactivering vooral als taak van de nieuwe eigen gemeentelijke wijkteams. De medewerkers van deze wijkteams zouden – idealiter – de rol van professionele hulpverlener en onafhankelijke coördinator nu moeten verenigen in één persoon.
Voor het onderzoek werd gekeken naar twee groepen Rotterdammers met problemen: een groep gesteund via de aanpak van Eigen Kracht conferenties (EKC-groep) en een groep gesteund door professionals in een Wijkteam (WT-groep). Gekeken werd naar achtergronden van zorgvragers, hun problemen en de resultaten van de verleende steun. Veel zorgvragers in beide groepen bleken te worstelen met een stapeling van problemen, variërend van schulden, psychische problematiek, verslaving en huisvesting tot problemen met de opvoeding en opvang van kinderen. Ruim 100 Rotterdammers met multiproblematiek werden meerdere malen geïnterviewd. Dit leverde enkele in het oog springende bevindingen op.
Ten eerste: Zorgvragers, netwerken en professionals zijn op elkaar aangewezen
Het onderzoek laat zien dat professionele hulpverleners en eigen netwerken vaak op elkaar zijn aangewezen. Dit lijkt vooral het gevolg te zijn van de complexe problemen van de zorgvragers. Ongeveer 62 procent van de zorgvragers uit beide groepen kreeg zowel professionele hulp als netwerksteun. In de EKC-groep stond netwerkregie centraal en lag het primaat dus bij netwerksteun. In de WT-groep lag het primaat bij professionele hulpverlening.
Maar wat zichtbaar werd was dat in werkelijkheid beide groepen een combinatie van professionele hulp en netwerksteun kregen. En niet onbelangrijk, dat het inschakelen van het eigen netwerk in de WT-groep vaak al op eigen initiatief plaats had gevonden. Tevens bleek het aantal zorgvragers bij wie door de WT-medewerker een beroep was gedaan op personen uit het eigen netwerk zeer beperkt.
Een tweede opvallende bevinding is dat professionele hulpverleners de mogelijkheden van netwerksteun bij multiproblematiek lijken te onderschatten. Numeriek speelden namelijk meer problemen gelijktijdig in de EKC-groep dan in de WT-groep, terwijl in de EKC-groep per definitie, en niet zelden met succes, een beroep op netwerksteun wordt gedaan.
In het onderzoek werd duidelijk dat de realiteit van sociale multiproblematiek heel vaak neerkomt op meervoudige hulpverlening door het netwerk en de professionele hulpverlening. Het is dus ‘en-en’ en niet ‘of-of’. Dit gegeven zou aanleiding moeten zijn voor verder onderzoek naar de effectiviteit van netwerksteun, hoe divers van aard de sociale problematiek ook is en hoe wisselend het (politieke) gewicht dat men eraan toekent.
Lees hier het hele onderzoek ‘De netwerkkracht van de Rotterdammer in het sociale domein. Een onderzoek naar activering van netwerken via Wijkteams en Eigen Kracht conferenties’.
Bron: Sociale vraagstukken